België evalueert corona-aanpak: ‘Meer Bruce Willis nodig’
Uniek en bloedeerlijk; zo omschrijven onze zuiderburen het boek 'En nu is het oorlog' van de voormalig minister Philippe De Backer. Hij voerde zes maanden oorlog tegen het virus in België, als hoofd van een logistieke taskforce. Zijn boek biedt waardevolle lessen voor crisisbeheer. ‘Doen’, zo bleek tijdens een paneldiscussie in Antwerpen, is de belangrijkste.
Hij had zijn afscheid van de politiek al aangekondigd, maar op zaterdagavond 21 maart 2020, zo’n zes maanden voor zijn daadwerkelijke vertrek, krijgt minister Philippe De Backer thuis een telefoontje dat zijn leven zou veranderen. Het is de premier van België, Sophie Wilmès. Het land is op dat moment al een paar dagen in lockdown vanwege het coronavirus. Er heerst angst en paniek, zo legt de premier rustig uit. Er zijn onvoldoende mondkapjes en ander beschermingsmateriaal voor zorgmedewerkers. Er is te weinig testcapaciteit en de aanvoer van medicijnen in de ziekenhuizen stokt. De premier vraagt De Backer leiding te geven aan de Taskforce Shortages en een structuur op te zetten om de tekorten zo snel mogelijk weg te werken.
De minister, die het gesprek in zijn werkkamer voert om zijn kinderen niet wakker te maken, aarzelt geen moment. “Ik krijg een ongelooflijke energiestoot. Ik ben klaar om te knallen. Little did I know wat er nog allemaal op ons af zou komen.”
Zo begint het boek ‘En nu is het oorlog’, waarin Philippe de Backer (1978) in dagboekstijl terugblikt op wat hij de moeilijkste opdracht uit zijn loopbaan noemt. “Dit boek is een ooggetuigenverslag van iemand die zes maanden lang mee in de cockpit zat tijdens de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog”, schrijft hij.
'Het was de moeilijkste opdracht uit mijn loopbaan'
Uit de paneldiscussie tijdens de boekpresentatie in Antwerpen blijkt dat de auteur en andere experts in België zichzelf dezelfde vragen stellen als hun Nederlandse collega’s: konden we dit aan zien komen? Hebben we te traag gehandeld? Naast Philippe De Backer nemen microbioloog Herman Goossens en expert crisiscommunicatie Floor Lams deel aan de discussie.
Herman Goossens stelt dat er in januari en februari 2020 al veel bekend was over het virus en de maatregelen die nodig waren. “Daarna hebben we er in Europa nog wekenlang over gediscussieerd. Hoe is het mogelijk dat we het zo verkeerd hebben ingeschat?” Volgens Floor Lams was het vooraf lastig om de enorme impact van de pandemie te voorspellen. “Maar wisten we heel vroeg dat we zaken moesten ondernemen? Zijn we daarin te traag geweest? Absoluut.”
Philippe De Backer wijst op het feit dat België heel snel in lockdown ging. “We waren het eerste land in Europa, mensen vergeten dat.” Maar achter de schermen kwam het operationele crisisbeheer niet van de grond. “Er werden commissies, adviesraden en comités gevormd. Dat is heel goed, maar wat gaan die doen? Alleen maar adviezen geven, is oninteressant. Wie gaat er iets doen? Wie zorgt voor testcapaciteit? Wie bestelt maskers en andere goederen? We hebben op dat moment al die overlegstructuren aan de kant gezet en gekeken naar de grootste problemen, om die vervolgens één voor één op te lossen. Daar hadden we geen overlegmodel voor nodig, maar mensen die van wanten weten.”
Op het moment dat een crisis begint, moet je kunnen terugvallen op een stabiel crisisbeheersysteem, zegt Floor Lams. “Philippe omschrijft dat het voornamelijk een overlegcultuur was, tot het moment dat er inderdaad mensen naar voren stapten die wél durfden te beslissen en de overlegcultuur naast zich neer hebben gelegd omdat er een absolute noodzaak was. Preventief geloof ik dat een overlegstructuur wel heel goed kan zijn. Je heb een discussie nodig over wie welke bevoegdheid heeft, wie welke beslissingen maakt en tot welk punt. Dat moet allemaal duidelijk zijn voordat de crisis begint. Want als het is begonnen, kun je niet wachten tot je uitgediscussieerd bent. Dan gaat het om mensenlevens.”
Oorlog
De Backer noemt de crisis een oorlog vanwege de beginfase waarin er nog veel onduidelijkheid is. Niemand weet precies hoe te acteren. De Backer illustreert dat een paar keer in zijn boek. Zo ziet hij bijvoorbeeld vrij snel dat de taskforce die hij moet gaan leiden, al bijeen is. Zo’n dertig tot veertig mensen zitten hutje mutje bij elkaar op het Ministerie van Volksgezondheid in Brussel. “Ik schrik me dood. Allemaal mensen die een cruciale rol spelen in de strijd tegen het Covid-19-virus. Als er eentje besmet is, steekt die persoon binnen de kortste keren alle anderen aan. Die mensen moeten onmiddellijk digitaal beginnen te vergaderen.”
Philippe de Backer eindigt zijn boek met twaalf lessen voor de toekomst. Wanneer hij aan het einde van de paneldiscussie de vraag krijgt welke de belangrijkste is om mee te nemen naar de volgende crisis, is hij resoluut: “Het gaat uiteindelijk om doen. Je moet getraind zijn om dingen vast te pakken en geen onnodige discussies te voeren. Dat moet meer worden aangeleerd, want alleen dat zal leiden tot structurele hervorming. Maar ik ben een optimist. Gelukkig waren er genoeg mensen die wel dingen aanpakten. Daar hebben we enorm veel aan gehad.”
Het principe van ‘doen’ komt in het boek van De Backer in een aantal lessen voorbij. Les 11 is ‘Meer Bruce Willis, minder Homer Simpson’. De eerste springt uit een helikopter en gaat op het slagveld de strijd aan. De tweede trekt zich geruisloos terug en verdwijnt in de struiken, zoals in de populaire internet meme met Homer Simpson. “Je hebt mensen die verdwijnen, bijna letterlijk”, schrijft De Backer. “Je hebt het zelf zo druk dat je niet eens merkt dat die mensen verdwijnen. Je hebt ook geen tijd om ze weer aan boord te halen.”
'Hulde aan alle stille helden op de achtergrond'
Maar er zijn ook mensen die boven zichzelf uitstijgen, zegt de auteur. Zoals Bruce Willis in Armageddon die als eerste op de naderende meteoriet afgaat en zichzelf opoffert. “Ik heb het geluk gehad dat ik op heel wat fantastische mensen kon rekenen in en rond de taskforce.”
De Backer eindigt de les met een ode: “In dit boek komen heel wat dingen aan bod die we anders en beter moeten doen bij een volgende crisis. Maar ik kan die pijnpunten niet benoemen zonder hulde te brengen aan alle stille helden op de achtergrond. Zij zijn onmisbaar om een crisis te lijf te gaan.”