Reportage
Rob Jastrzebski
Tekst:
Rob Jastrzebski
Verwachte leestijd: 6 min

Hulpverleners blikken terug op Arnhemse binnenstadbrand

De Arnhemse binnenstad werd dit voorjaar getroffen door een verwoestende brand. De vuurzee sloeg een gat in de historische stadskern. De OvD’s van de brandweer, politie, GHOR en bevolkingszorg blikken terug. Ze delen hun lessen en ervaringen. Het slim inzetten van de beschikbare coördinatiecapaciteit bleek de betrokken hulpdiensten te helpen grip te houden op zo’n omvangrijk en complex incident.

Op 6 maart 2025 woedde er een grote stadsbrand in de binnenstad van Arnhem. De brand had een aantal bijzondere kenmerken. Het incident speelde zich af in het dichtbebouwde en dichtbevolkte stadshart.

De brand in de binnenstad was het tweede grootschalige complexe incident in Arnhem in 24 uur. Foto’s brand: Luke Beens en Roland Heitink

De crisisteams op CoPI- en ROT-niveau stonden onder andere voor de opgave om het gebied te ontruimen en de getroffen omwonenden op te vangen. Ook de crisiscommunicatie was een belangrijk element, want de omgevingsimpact was groot: veel bedrijven in de binnenstad konden dagenlang niet open en het verkeer op de doorgaans drukke stadsring was een dag lang ontregeld door het bluswerk.

Aanslag op veerkracht
En dat was nog niet alles. De nacht daarvoor had er een grote brand gewoed op het Arnhemse bedrijventerrein Het Broek. De Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden werd dus binnen 24 uur met twee grootschalige complexe incidenten geconfronteerd. “Dit stelde de organisatie behoorlijk op de proef”, zegt directeur veiligheidsregio Anton Slofstra. Terugkijkend stelt hij dat de brandweer en andere partnerdiensten qua personele en materiële inzet, commandovoering en logistiek, tot het uiterste van hun kunnen zijn gegaan.

Bevelvoerder Toine Knipping (links, foto: Masha Bakker) en directeur veiligheidsregio Anton Slofstra

“Onze crisismanagementstructuur en operationele procedures zijn geënt op het afhandelen van maximaal één grote calamiteit gelijktijdig of op één dag. Na zo’n intensieve grootschalige inzet hebben de betrokken eenheden en crisisbeheersingsfunctionarissen tijd nodig om weer tot rust te komen en zich gereed te maken voor een volgende inzet. Die kwam nu wel heel snel en was nog grootschaliger en complexer dan de bedrijfsbrand een nacht eerder. Het gevolg was dat veel uitvoerende hulpverleningseenheden en functionarissen in de commandovoering en coördinatie twee nachten op rij volop aan de bak moesten. Dat was een forse aanslag op de paraatheid en veerkracht van de organisatie. Dat we in zo korte tijd twee krachtmetingen van formaat aankonden, laat wel zien waar we als veiligheidsregio toe in staat zijn, dankzij de regionale krachtenbundeling en goede multi-samenwerking.”

Strategische beslissingen
De Arnhemse brandenserie is een schoolvoorbeeld van ‘omgaan met operationele schaarste’. Bij beide Arnhemse branden was de respons een snelle en forse opschaling om meer slagkracht te kunnen inzetten, maar het opbouwen van de immense brandweerinzet kostte wel tijd. De snelle progressie van de brandhaard noopte de brandweer daarom tot kritische en strategische beslissingen om te voorkomen dat nog grotere delen van de Arnhemse binnenstad in vlammen opgingen.

Bevelvoerder Toine Knipping van de eerste brandweereenheid vat het als volgt samen: “Bij een ‘standaard’ brand in een gebouw is de tactiek om in te zetten op het behouden van de omliggende panden. Deze tactiek werkte hier maar ten dele. De naastgelegen panden konden worden behouden maar een achtergelegen pand niet. De brand was zo intens en verspreidde zich in het betrokken stratenblok zo snel dat op enkele plaatsen de brand over de straat heen dreigde te slaan. Dan moet je op sommige plaatsen durven opgeven om een groter operationeel doel te kunnen bereiken. In dit geval betekende dat: geen kostbare energie en slagkracht verspillen aan het behouden van een individueel pand, maar inzetten op strategische stoplijnen op de begrenzing van het stratenblok om te voorkomen dat de brand zich naar een of nog meer andere stratenblokken verspreidt. Die strategie heeft hier heel goed gewerkt, want zo konden we de brand stoppen en bleven omliggende stratenblokken en belendende panden gespaard.”

Ontruiming en opvang
De ontruiming van de woningen boven de winkels, zowel in het getroffen bouwblok als in aangrenzende blokken, bleek voor de politie en brandweer geen simpele opgave. De reden: de complexe bouwkundige situatie in de oude binnenstad en de beperkte informatie waarover de eenheden ter plaatse beschikten. Welke bovenetages worden voor bewoning gebruikt en hoeveel mensen wonen er? En vooral: waar zit de toegang tot die woningen?

OvD-P Marc Teunissen vertelt dat het ontruimen van de woningen boven de winkels een lastige opgave was. Foto's brand: Luke Beens en Roland Heitink

Officier van Dienst Marc Teunissen van Politie Oost-Nederland: “De complicatie van wonen in binnenstedelijke winkelgebieden is dat de toegang van woningen vaak ‘verstopt’ zit tussen andere panden en op onverwachte plaatsen. Het is soms echt een zoekplaatje om in bepaalde bovenwoningen te komen. Een tweede complicatie is dat mensen in drukke binnensteden als gevolg van de drukte op straat en de horeca in de omgeving vaak slapen met oordopjes. Bij de ontruiming werd bij veel woningen niet op aanbellen en kloppen gereageerd, zodat we deuren moesten forceren. Onze mensen stuitten herhaaldelijk op slapende mensen in bed, aan wie alle commotie voorbij was gegaan.”

Toegang tot data
Een betere toegang tot data over bewoonde panden is volgens Marc een van de geleerde lessen voor de politie bij dit incident: “Ons real Time Intelligence Center ging wel direct aan de slag om die informatie bij de gemeente op te vragen, maar het had ons erg geholpen als we via een tablet ter plaatse rechtstreeks informatie hadden kunnen opvragen over bewoonde panden en aantallen personen. Al weet je nooit exact hoeveel tijdelijke of ongeregistreerde mensen in een pand wonen. We hadden evenmin een goed beeld van hoe het getroffen blok precies in elkaar zat en hoe groot het pand was waar de brand begon. Dat liep door het hele blok heen achter de gevels, waardoor we verrast werden door de snelheid waarmee de brand zich door het blok verspreidde.”

Het huizenblok zat ingewikkeld in elkaar, waardoor de hulpverleners niet wisten hoe groot het pand was waar de brand begon. Foto: Luke Beens en Roland Heitink

Een ander aandachtspunt is volgens Marc hoe ver politieagenten als onbeschermde hulpverleners kunnen gaan bij een ontruiming, zonder te worden blootgesteld aan rook en giftige verbrandingsgassen. “De brandweer draagt ademlucht, de politie niet. Wel beschikken onze noodhulpeenheden over koolmonoxidesensoren, als preventieve veiligheid bij het betreden van woningen bij verdachte situaties. Die gingen bij een aantal teams af tijdens de ontruiming, een teken dat we hier en daar wel tot de grens gingen qua veiligheid. Qua crisismanagement werd het binnenstadincident opgeschaald naar GRIP 2, met de vorming van een regionaal operationeel team (ROT) met actiecentra. Dat richtte zich op de omgevingseffecten. Het effectgebied was groot, als gevolg van de ontruiming van de wijde omtrek, mogelijk gevaar van asbest en de belemmeringen op een aantal belangrijke verkeersaders. Dat die zaken door het ROT werden behartigd, gaf ons rust in het Commando Plaats Incident (CoPI), zodat wij ons volledig op de incidentbestrijding konden richten.”

Bevolkingszorg splitst taken
Voor de Officier van Dienst bevolkingszorg (OvD-Bz) was een belangrijke leerervaring dat die rol in tweeën is geknipt om alle taken beter te kunnen behappen. Rob Lamers en Hans Peters van de gemeente Lingewaard trokken op als duo-OvD-Bz, met als belangrijkste opdracht: de opvang van en zorg aan de geëvacueerde bewoners.

'We hebben de rol in 2en geknipt'

Rob: “Toen de omvang van het incident tot mij doordrong, besefte ik direct dat ik extra handjes nodig had. En het is sowieso goed als je een ‘buddy’ hebt die kan meekijken en meedenken. Dus heb ik mijn collega Hans gebeld en voorgesteld samen op te trekken en de taken te verdelen. Zelf ging ik naar het CoPI voor afstemming met de collega-OvD’s van de andere diensten, Hans ging naar het opvangcentrum. Dit incident was dermate groot en complex dat het heel goed uitpakte om onze taken te splitsen.”

Waar naartoe?
De eerste vraag voor de OvD-Bz was: waar vangen we de mensen op die in het holst van de nacht uit hun bed waren gehaald en op straat stonden? Rob: “Het eerste idee was om een leegstaand winkelpand in de directe omgeving te gebruiken. Maar dat was te risicovol omdat er een serieuze dreiging was dat de brand ook aangrenzende winkelblokken zou bereiken. Dus kozen we voor het stadskantoor als opvangcentrum. Het voordeel daarvan is dat we als gemeente alles zelf in beheer hebben en zaken, zoals catering, snel kunnen regelen. Tijdens een ontruiming bij een brand in een asielopvang vorig jaar hebben we ook het gemeentekantoor als opvang ingericht. Dat werkte goed.”

Korte lijntjes
Hans beaamt dat de opsplitsing van taken goed functioneerde. Hij schoof in het stadskantoor aan bij een opvangteam, waarin ook de wijkteamchef van de politie, medewerkers van de afdeling bevolking en vertegenwoordigers van Stichting Salvage participeerden. “Het voordeel van mijn positie was dat ik korte lijntjes had met mensen van de gemeente Arnhem die direct toegang hadden tot de bevolkingsadministratie. Een van de eerste opgaven was om te zorgen voor een lijst met bewoners van de getroffen panden en de omgeving. Die lijst heb ik naar het CoPI gestuurd, zodat de politie-eenheden ter plaatse een beter beeld hadden van de bewoonde panden en het aantal geregistreerde bewoners. Uiteindelijk hebben we zo’n vijftig mensen opgevangen, waarvan een aantal na de brand niet terug naar huis kon. Dat vroeg om een stevige bereddering vanuit Salvage, maar ook door mensen van Slachtofferhulp die snel werden ingeschakeld.”

OvD-Bz Rob Lamers vertelt dat het stadskantoor werd aangewezen als opvangcentrum

Rob en Hans stellen vast dat de functie OvD-Bz in het regionale crisisbeheersings- en veiligheidsdomein steeds meer zijn plek vindt, als verbindende schakel voor de gemeentelijke processen. Bij incidenten, maar ook bij evenementenveiligheid. Rob: “In dit geval was de belangrijkste taak de opvang en verzorging, maar er was op de dag van de brand ook veel aandacht nodig voor omgevingsmanagement en crisiscommunicatie. Grote delen van het stadscentrum waren afgesloten, waarover intensieve communicatie nodig was met de daar gevestigde ondernemers. Daarnaast was de bereikbaarheid van het centrum een aandachtspunt door afgesloten wegen en omleidingen. We hadden al die processen goed onder controle, doordat we op twee locaties aanwezig waren om te coördineren en te schakelen. Een algemene les is: aanwezigheid van een OvD-Bz staat niet omschreven in ons crisisplan, maar het werkte hier wel goed. Soms moet je uit geijkte structuren durven te stappen om zaken snel en praktisch te kunnen regelen.”

OvD-G
Voor de geneeskundige kolom was gelukkig geen inzet noodzakelijk, omdat er wonder boven wonder geen slachtoffers vielen. Toch schaalde de ‘witte kolom’ uit voorzorg wel op. “Een goede beeldvorming over mogelijk te verwachten gewonden was in de eerste uren lastig”, zegt OvD-G Ronald Krumeich. “We hadden een nacht eerder al de grote brand in de meubelzaak gehad, maar die woedde op een bedrijventerrein. Nu woedde er een enorme brand in een complex winkelblok met bovenwoningen midden in de stad. Dat is een heel andere situatie. Het is niet ondenkbaar dat mensen in hun slaap worden overvallen door hitte en rook en hun woning niet meer uitkomen. Vooral rook is verraderlijk. Inhalatie kan ook uren later nog voor ernstige gezondheidsproblemen zorgen. We wilden dus overal op voorbereid zijn.”

Opschalen dus, wat voor de ambulancedienst in de nachtelijke uren wel een uitdaging bleek. Ronald: “’s Nachts is de ambulancebezetting in de regio beperkt, dus moesten we wagens van verder weg oproepen. We hebben uit voorzorg vijf ambulances en een mobiel medisch team stand-by gezet, op een zodanige locatie dat ze de brandbestrijdingsoperatie niet belemmerden. De straten in het stadscentrum zijn smal en de opstelruimte is beperkt, dus moet je als hulpdiensten rekening houden met elkaar. Rond acht uur ’s ochtends was de situatie in zoverre beheersbaar dat het niet aannemelijk was dat er nog aanbod van gewonden zou komen. Toen hebben we onze paraatheid ter plaatse afgebouwd en nog één ambulance stand-by gehouden voor eventuele incidenten met hulpverleningspersoneel. Ook dat was gelukkig niet aan de orde.”

03 september 2025